Stadsnatuur
Wat voor een klein kind een verjaardag is, is voor mij een beetje de gierzwaluw. Met dat verschil dat er enkel in mijn hoofd een feestje verbonden is aan de komst van de gierzwaluw en dat de exacte dag van de aankomst vooraf niet gekend is. Wél is het, net zoals een verjaardags-dag, heel vlug gedaan, want de gierzwaluw blijft maar kort in het land. Volop genieten van het moment is dus de boodschap!
Nu - eind mei - zijn ze er al even. Rond 1 mei komen ze toe en na de Gentse Feesten verlaten de gierzwaluwen ons land om weer zuidwaarts te trekken en er te overwinteren. Het zijn zotte acrobaten in de lucht: vliegen, vliegen en nog eens vliegen. Ze zijn herkenbaar aan hun sikkelvormige vleugels en vaak zie je ze iets later op de middag met enkelen samen, cirkelend hoog in de lucht.
Insectjes vangen, paren, slapen, water drinken... alles doen ze al vliegend. Behalve dus eitjes leggen en uitbroeden. Dat gaat niet al vliegend.
Aangezien de gierzwaluw niet gemaakt is om op te stijgen (een gierzwaluw op de grond is letterlijk een vogel voor de kat), moeten ze een nest op hoogte hebben van waaruit ze zich kan laten vallen om nadien een vlucht te nemen. Het is dan ook een echte rotsvogel.
Maar het bijzondere aan deze diertjes is dat door hun bouw en voorkeuren, de stedelijke omgeving een perfecte habitat vormt om zich te kunnen voortplanten. De rolluikbak, een opening onder de dakgoot, de holte achter de regenpijp zijn de richels, spleten en kloven van het rotslandschap.
En dit zijn lang niet de enige soorten die de stad opzoeken en zich aangepast hebben aan het stadse leven. Wat de stad heeft, is een ongelooflijke opportuniteit aan kleine habitats waar soorten hun voorwaarden vinden om zich te kunnen voortplanten: ze vinden er voedsel, partners en nestplaatsen. Waar? In de dakgoot, het rommelige plukje groen achter een gebouw, aan de oever van een rivier, op het metselwerk tussen de voegen van oude muren, in de berm van de spoorweg,…
Kijken naar de stad als een plek voor soortendiversiteit is als kijken in een caleidoscoop. Je ziet vele stipjes en stukjes die samen een geheel vormen. Je ziet niet dat ene groene landschap of het biedt niet het rustgevende groen dat je als ideaalbeeld hebt van Natuur, maar je kan er een diversiteit aan niches ontwaren waar soorten zich goed in kunnen voelen of zich aan kunnen aanpassen om er te leven. Natuur in de stad is een uitnodiging om te ontdekken en te kijken.
Gelukkig zien vele stedelijke overheden deze opportuniteiten ook, en wordt er meer en meer actief ingezet op deze waarde aan soorten binnen de stad. En net deze plekken zijn ook te koesteren om een stevig netwerk van kleine en grote ecosysteemdiensten te verkrijgen die verder rijken dan de stad zelf.