Voorouders

Een tijdje geleden was ik met mijn kinderen op bezoek bij een vriend die op een oud boerderijtje woont en er een lapje grond bij heeft, omgeven door velden en landerijen die je tussen de bomen en struiken door kan zien piepen. We zaten met z’n allen buiten in het zonnetje. Te kijken naar de hoogstambomen, het poeltje, de moestuingroenten, het eetbaar onkruid, het lange gras, het korte gras, wat bloempjes, …

Eén van mijn kinderen vraagt, ‘Is alles wat je hier ziet van jou?’. Waarop mijn vriend antwoordt ‘Bwa, van mij…. ik mag dat hier gebruiken ja’. Waarop ik zeg ‘Hu? Pacht jij deze grond dan?’. Waarop mijn vriend antwoordt ‘Nee, dat niet, ik heb er stevig wat euro’s voor neergelegd bij de bank. Maar kijk, binnen 3 generaties weet niemand nog van mijn bestaan af, maar zullen zij wel leven op de erfenis die ik achterlaat op deze grond. Dus wil ik deze grond zo goed mogelijk behandelen om ze nadien door te kunnen geven aan een volgende generatie. Het principe van gebruiken dus.’

Zo’n eenvoudig inzicht kwam wel binnen.

Verknocht aan het denken in termen van eigendom. Het toe-eigenen van iets dat al duizenden jaren bestaat, constant in evolutie is en steeds zoekt naar evenwicht en overleven.

Grond op een andere manier bekeken.

Stel dat we het lapje grond waar we op lopen, wonen en leven, waar we elkaar ontmoeten, naar school gaan, ontspannen, gaan werken, ons verplaatsen,… (al dan niet in ons bezit) beschouwen als iets dat we tijdelijk mogen gebruiken en het na gebruik doorgeven aan de generatie na ons. Dat we het even mogen lenen.

Dan geef je iets in goeie staat terug. Ah ja. Dat is helder.

Een grond waar water in kan sijpelen bij te veel regen bijvoorbeeld en die door de begroeiing koelte afgeeft bij te veel hitte. Of een bodem waarin bodemleven kan leven zodat die weer vruchtbaar wordt, waarop bloemen groeien die voedsel geven aan insecten en in ruil daarvoor de planten bestuiven - en in alle bedrijvigheid opgegeten kunnen worden door vogels en amfibieën. Een grond die beschutting en voorplantingsplaatsen voorziet en een diversiteit aan soorten herbergt, …

Denken en handelen als een voorouder dus.

Vanuit die vooroudergedachte tolereren we misschien wat meer insectjes, een (on)kruid dat niet keurig in het rijtje past, een wildere tuin, zijn we misschien meer gastvrij voor grotere zoogdieren. Dan denken we misschien twee keer na voor we gif in die bodem spuiten, er een kaalslag op plegen of toedekken en natuurlijke balansen uit evenwicht brengen door massaal fossiele brandstoffen op te gebruiken.

Voorouderdenken is een oproep tot klein verzet. Het vraagt een andere manier van kijken, denken en bijgevolg ook handelen. Als we met velen zijn die een daad van klein verzet plegen, wordt het iets van ons allemaal en dragen we zo bij tot een eerlijke toekomst waar wij geen deel van zullen uitmaken, maar er wel de grondslag van gelegd hebben.

Vorige
Vorige

Stadsnatuur